banner
aug 8, 2025
89 Views
Reacties uitgeschakeld voor Macabere vondst in Steenstrate

Macabere vondst in Steenstrate

Written by
banner

Zaterdag 19 maart 1938. De naam van Steenstrate, gehucht waar tijdens de oorlog zoveel bloedige gevechten geleverd werden, waar de Duitsers in april 1915 de eerste gasaanval deden en waar zoveel van de onzen de grond met hun bloed doordrenkten, kwam thans andermaal in tragische omstandigheden in het nieuws. Rond 16u, werd daar in de vaart Ieper-IJzer een 150-tal meter over de brug van Steenstrate langs de kant van de trekweg een naakte mensenarm met hand gevonden. Deze griezelige vondst die dadelijk aan een tweede zaak Van Craynest deed denken, werd spoedig bekend onder de mensen die daar langs de vaart of in de buurt woonden en weldra kwamen andere ontdekkingen nog de eerste veronderstellingen bevestigen. De genaamde Allaeys van Vlamertinge, verbonden aan de Dienst van Bruggen en Wegen was daar zaterdagnamiddag rond dit uur bezig met het gras van rond de paalstenen van de vaart te verwijderen toe zijn ogen per toeval vielen op een vreemd voorkomende voorwerp dat daar op het water dreef.

Met behulp van zijn spade trok hij het stuk naar zich toe en groot was zijn verwondering toen hij vaststelde dat het een mensenarm was die hij had opgevist. De arm, die een rechterarm bleek te zijn en waaraan de hand nog gehecht was, bleek juist aan het schoudergewricht van het lichaam gescheiden geweest en het bovenste deel vertoonde enkel blauwe plekken. Er zaten geen ringen aan de vingers en dat vergemakkelijkte de opzoekingen niet. Na deze eerste vaststellingen ging Allaeys dadelijk de veldwachters van Zuidschote en Bikschote verwittigen welke ter plaatse kwamen en op hun beurt de rijkswacht van Merkem en het parket van Ieper op de hoogte van deze akelige vondst brachten. Niet zolang daarna vernam men dat er verder – tussen de herberg ‘Het Brouweriege’ en de brug van Drie Grachten nog andere klompen vlees in de vaart dreven. Reeds daags te voren waren die stukken er door voorbijgangers en spelende kinderen opgemerkt maar die hadden er geen verdere aandacht aan besteed in de mening dat het stukken bedorven vlees waren die daar door een landbouwer of een voorbijvarende schipper in het water geworpen waren om er zich van te ontdoen.

De rijkswacht van Merkem trok direct naar de aangewezen plaats en zag er inderdaad omtrent rechtover de kilometerpaal 12, op een vijftigtal meter van de elektriciteitscentrale staande op het grondgebied van de gemeente Noordschote deze stukken boven water drijven. Het bleken twee dijen te zijn die aan het bekken en de knieën afgesneden waren. De gevonden lichaamsdelen werden onderzocht door het parket van Ieper. De zaak vertoonde veel gelijkenis met de moord die enige tijd geleden in het Brugse ontdekt was. Daar werd eveneens een aan stukken gesneden lijk ontdekt in de vaart van Oostende en de dader kon gelukkig spoedig ontdekt worden, zijnde de echtgenoot van het slachtoffer, beenhouwer Van Craynest. Allen die hier in Steenstrate de voorbije dagen iets abnormaal zouden gezien hebben, werden aangeraden om zich te melden. De gevonden lichaamsdelen werden die zaterdag nog overgebracht naar het Onze-Lieve-Vrouwhospitaal van Ieper en later voor verder onderzoek naar Gent. Zoals wel te begrijpen viel, had deze vondst voor grote opschudding gezorgd. Op zondag en de volgende dagen groeide de belangstelling nog voortdurend, te meer daar men nog gedurig, nu eens bij de brug van Steenstrate, dan een viertal kilometer verder nabij Drie Grachten nieuwe stukken vond.

Zo zag Willy Knockaert van Ieper die zondagochtend om 8u aan het vissen was over het gedenkteken van de gebroeders Van Raemdonck een bruin pak op de oppervlakte van het water drijven. Omdat hij al van de zaak gehoord had, trok hij pak met zijn vispers naar zich toe in de mening dat het misschien ook wel een lichaamsdeel kon bevatten. En inderdaad; zijn vermoeden was gegrond. In het pak dat met bruin papier en een machinekoord samengebonden was, bevond zich een deel van het onderlijf van het slachtoffer, echter helemaal opengesneden en geschonden met de bedoeling om een identificatie van het lichaam onmogelijk te maken. De wervelkolom scheen met een zaag bewerkt te zijn en aan het stuk hingen nog twee longtoppen. Uit het onderzoek van de gevonden stukken kon men dan met zekerheid uitmaken dat het slachtoffer een vrouwspersoon was van kleine gestalte, ongeveer 1m50 en nogal zwaarlijvig moest geweest zijn. Een van de dijen vertoonde een litteken. Door de stukken van de longen kon uitgemaakt worden dat de vermoorde vrouw een persoon was die in de stad woonde en vroeger geleden had aan een ontsteking van de rechterlong.

Later werd tussen de electriciteitscentrale te Drie Grachten en herberg ‘Het Brouweriege’ nog een ander stuk opgevist, namelijk het linkerbeen dat aan de gewrichten van de knie en van de enkel afgescheiden was. In de hoop ook nog de ontbrekende stukken terug te vinden, werd er op last van het parket in de vaart gedregd. Dinsdag van in de vroege morgen werden de werken ingezet maar zonder resultaat. Rond 10u kwam daar een Hollands schip voorbij en er werd gevraagd aan de schipper om een tijd lang zijn schroef te laten draaien teneinde het water in de vaart wat om te woelen. En zie! Enige tijd later verscheen ook plots het rechterbeen aan de oppervlakte. Omdat het dreggen niet het gewenste resultaat had opgeleverd, begon men nu met een groot net te slepen door de vaart, in de hoop om het hoofd van het slachtoffer terug te vinden en zo het geheim op te helderen. Ondertussen was ook al de linkerarm en de hand bovengehaald. Woensdagnamiddag volgde de linkervoet en andere ingewanden. Alles wat mogelijk was werd gedaan want deze afschuwelijke misdaad mocht niet onbestraft blijven.

Zaterdag 2 april 1938. De opzoekingen naar het lijk in de vaart te Steenstrate waren verdergezet maar die hadden momenteel nog niet gezorgd voor enige opheldering in deze duistere en onmenselijke moordzaak. Er werden nog meer lichaamsdelen opgevist en daar was onder andere opnieuw een pak met een deel van de romp dat al een verpestende geur verspreidde. Nu ontbraken nog alleen de borst en het hoofd. Het was niet uitgesloten dat ook deze delen nog zouden teruggevonden worden in de vaart.

….

Maandag 25 april 1938. Sinds de vondst van het eerste lichaamsdeel op 19 maart had het gerecht geen moeite gespaard om het geheim te ontsluieren en men was er in geslaagd de vermoorde vrouw – waarvan momenteel het hoofd nog niet was teruggevonden – te vereenzelvigen. Ze kenden de dader die naar Frankrijk gevlucht was en daar met een medeplichtige (de minderjarige Yvonne Deprez) opgepakt was voor een of andere diefstal. Zijn huis in Rekkem was nauwkeurig onderzocht terwijl het slepen met de netten in de vaart gepaard ging met grote moeilijkheden omdat het net voortdurend scheurde door het achtergebleven oorlogsmateriaal. Een duiker begon maandagmorgen om 9u30 opnieuw met zijn opzoekingen en rond de middag en ‘s namiddags haalde hij zowat honderd meter over de brug een voorschoot en diverse stukken ondergoed, namelijk een vrouwenbroek en een combinaison uit het water op.

De gevonden kledingstukken waren opengereten en helemaal met modder bemorst. Ze werden door de procureur des konings meegenomen naar Gent om daar onderzocht te worden. Op dinsdag zou de duiker nog een zak en een stuk van een rok uit de vaart halen. Toe hiertoe was het voornaamste bewijsstuk – het hoofd – nog niet teruggevonden. Naar we vernamen zou de duiker de vaart nu van plan zijn om te gaan zoeken tussen de brug van Steenstrate in de richting van de Drie Grachten.

….

Zaterdag 28 mei 1938. Het nieuws deed als een lopend vuur de ronde dat Yvonne Deprez, de medeplichtige van Van Tourhoudt van Rekkem – die zoals men wist het lijk van zijn vrouw in stukken gesneden had en het in Steenstrate in de vaart Ieper-Ijzer geworpen had – nu naar Ieper overgebracht om hier verhoord te worden. Omdat het juist marktdag was, verdrong een grote menigte nieuwsgierigen zich voor het gerechtshof in de hoop van de jeugdige betrokkene te kunnen zien. Niemand wist echter hoe zij hier zou aankomen. De speurders van de Gentse brigade deden de auto waarin Yvonne Deprez vervoerd werd aan de Menenpoort stoppen en kwamen met haar te voet door de Korte Torhoutstraat om daar via een zijdeur om 9u50 het gerechtshof binnen te treden.

Omdat het merendeel van de nieuwsgierigen zich voor de hoofdingang verdrong, lukte deze list gedeeltelijk maar van zodra haar aankomst geweten was, verplaatsten de mensen zich nu naar de Korte Torhoutstraat waar ze door een van de ramen de zo treurig vermaarde Deprez konden zien zitten. Bij haar aankomst werd ze – in het blauw gekleed met een klein blauw hoedje waarop enkele kleine witte bloempjes prijkten – in de zaal geleid om ondervraagd te worden. Omdat de menigte nieuwsgierigen rond het gerechtshof nog gedurig aangroeide, werd besloten dat Yvonne Deprez daar ter plekke zou blijven noenmalen. Rond 13u30 werd ze dan langs de zijdeur van de Menenstraat naar de auto teruggebracht om naar Gent vervoerd te worden.

….

Zaterdag 27 augustus 1938. Het onderzoek in de beruchte zaak die in de hele streek zoveel ophef maakte, was nog altijd aan de gang en (vermoedelijk) op vraag van de verdediging werden nieuwe peilingen gedaan in de vaart te Steenstrate om zo mogelijk het hoofd van Alice Lemaistre, de ongelukkige echtgenote van Van Tourhoudt terug te vinden. Deze laatste beweerde immers nog altijd dat zijn vrouw zelfmoord gepleegd had en dat het slechts daarna was dat hij haar lijk in stukken sneed uit vrees dat de vermoedens op hem zouden vallen. Het was dan ook niet uitgesloten dan men de man nog naar Steenstrate zou overbrengen om aan te duiden waar hij het hoofd van zijn vrouw in het water had geworpen. Het terugvinden van het hoofd was immers van het grootste belang gezien het op de schedel was waarop de wetsdokters konden nagaan op welke manier het slachtoffer de dood had gevonden.

Dit zijn fragmenten uit Boek 1925-1945 van De Grote Kroniek van Ieper

Article Categories:
1925-1945
banner