Donderdag 9 augustus 1917 – Albert Baert
Kalmte in Poperinge maar veel beweging. Nu en dan een obus of shrapnel op of rond de stad. Niet het minste nieuws en dat maakte dat het volk weer moedeloos werd. Er viel een obus op herberg Emiel Feys, op de keuken G. Coevoet, het Stationstraatje en herberg De Kloef.
Donderdag 9 augustus 1917 – Ons Vlaanderen
Geen bijzondere berichten kwamen er afgelopen week van ons front. Onze troepen hielden nochtans zonder wankelen een sector van dertig kilometer lengte waarvan het centrum zich ongeveer rond Diksmuide bevond. De Belgen waren van de Duitsers gescheiden door grote uitgestrektheden van water waarboven de loopgraven als dijken uitstaken en de fortjes wel eilanden leken. In de buurt van Diksmuide lagen onze soldaten nochtans maar een tiental meter verwijderd van de Duitsers.
Onder de kanonkogels en het geschut dat gedurig boven de overstroming donderde, onder een regen van granaten in de loopgraven die de vijand raakten, boden onze mannen hardnekkig weerstand. Want moesten zij wijken dan zou het hele noordelijke Brits front in elkaar stuiken. De piotten klampten zich vast aan het laatste stukje vrije grond dat nu veranderd was in een uitgestrekte puinhoop. Ze hielden het daar nu al drie jaar vol, zonder enig nieuws van hun verwanten die onder de Duitse dwingelandij moesten leven. Ook aan het Brits front bleef het regenen. Nochtans drongen ze binnen in de Duitse stellingen bij Lombardsijde en namen ze er een aantal gevangenen en een machinegeweer. Er was grote artilleriebedrijvigheid nabij de Westhoek en op de ijzerweg van Ieper naar Staden.