banner
sep 21, 2025
39 Views
Reacties uitgeschakeld voor Tranen in het hart

Tranen in het hart

Written by
banner

Dinsdag 7 oktober 1919. Er waren tranen in het hart van de man die een wandeling deed over de slagvelden van Vlaanderen, naar het stadje van houten hutten in de ruïnes van Ieper. Hij had deze plaatsen gekend toen ze de vechtgrond waren van het grote leger der jongelingen, toen iedere zandbank, iedere groep dode bomen, ieder betonnen fort in de zee van bomgaten een landmerk was van dit wanhopig conflict van vier jaar op deze terreinen waarin honderdduizenden Britse soldaten met dodelijke wonden gevallen waren. Hier op dit land rond Ieper, voor kilometers aan weerskanten van de Menenstraat, lag het grootste van alle Britse begraafplaatsen.

Want het was allemaal één enkel graf waarin de bloem van haar jongelingenschap gevallen was in de vernielende vlam van die hel die Vlaanderen was. Af en toe werd nu de dodelijke stilte die over dit verwoeste land lag gebroken door een oud bekend geluid, een zware ontploffing die de grond liet dreunen. Men liet grote bommen springen waarmee de grond hier bezaaid was. Stapels van deze projectielen waren in deze omgeving verzameld, langs de weg tussen Ieper en Moorslede, bij Passendale waar hier en daar opgeslagen de bezoekers waarschuwden dat het gevaarlijk was in dit district. Voor de rest was het dodelijk stil in dit groot gewest. Het was één grote wonde, deze lange brede gordel van Vlaanderen wiens grond het spoor droeg van Kaïn. Er groeide niets.

Ik mijmerde over een herinnering van vijf jaren en over de omvang van de misdaad die hier begaan was en over de diepe indruk die deze menselijke tragedie had achtergelaten. De grond zelf leek wel de genade van God af te smeken, voor de gruweldaden die het braak hadden gelegd. Hier en daar op de slagvelden werden nu houten hutten gezien, opgeslagen door sommigen die teruggekeerd waren naar hun land. Een kleine kolonie van hutten werd opgemerkt nabij Geluveld waar de 5th en 7th Britse Divisions hun vuurdoop ontvingen in hun doodsavontuur. Ze stonden voorbij het Polygoonbos en langs de Menenstraat, bij het Hooge, waar Britse heren in luizige loopgraven leefden, met mijngangen onder hen en iedere soort van bom en granaat boven hun hoofden.

Aan de rand van de woestijn – voor men Passendale bereikte – van het platteland aan de kant van Menen, werd mijn oog getroffen als door een fantastische droom. Het was in de ruïnes van Dadizele, haar oude Vlaamse kerk met hoge toren die deels door bommen verwoest was. Maar uit haar deuren bewoog zich een processie, geleid door priesters, monniken en kleine dorpsmeisjes. De kinderen waren gekleed in witte zijden jurken met lange slepen en ze droegen kleine vergulde kroontjes. Achter hen volgden grotere meisjes, ook al gekroond en met groenfluwelen mantels boven wit geborduurde kleedjes. Ze leken op middeleeuwse prinsessen.

De kinderen droegen bloemruikers en vier prinsessen droegen een beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Dadizele. Ze deden een ommegang door de ruïnes van hun dorp waar geen huis meer ongeschonden stond, behalve enkele nieuw opgetrokken houten huizen. Langs de weg ontmoette men vrouwen en kinderen die afbeeldingen van de ruïnes verkochten aan de toeristen die het land doorkruisten in automobielen of te voet. De mensen met wie ik sprak in Ieper waren zeer ontevreden over het treurige gebrek aan hulp van het gouvernement dat wel machteloos leek te zijn om te helpen omdat België zo deerlijk geruïneerd was en ook omdat Duitsland in gebreke bleef vergoedingen te zenden voor al die verwoesting.

Dit is een fragment uit Boek 1918-1924 van De Grote Kroniek van Ieper

Article Categories:
1918-1924
banner