banner
mrt 11, 2025
100 Views
Reacties uitgeschakeld voor Geluksbrengers

Geluksbrengers

Written by
banner

Zondag 1 juli 1928. Het opgravingsteam van de Imperial War Graves Commission had onlangs nog twee ‘verloren’ Britse oorlogsbegraafplaatsen ontdekt in Sanctuary Wood te Zillebeke, een dorp aan de rand van Ieper. En dat ondanks het feit dat de grond nu al drie keer onderzocht was geweest. De plaatsen werden deels ontdekt door de herbebossingsactiviteiten op het eigendom van baron de Vinck van het bekende ‘Hooge Chateau’ en deels ook door de arbeid van Belgische landbouwers die bezig waren geweest om de ondergrond van hun akkers te zuiveren van oude metaalresten en puin. In april 1928 waren er zo 80 lijken opgegraven, mannen die vermoedelijk in 1915 gesneuveld waren en daarnaast nog eens 82 op een andere plek, gedood in 1916. De lichamen werden aangetroffen op een diepte van 6 tot 9 voet – 2 à 3 meter – onder de oppervlakte.

Slechts één enkele man kon geïdentificeerd worden hoewel de badges van hun regiment en hun bagage wel kon vertellen tot welke eenheden ze behoord hadden. Het leek duidelijk dat al die mannen niet haastig begraven waren geweest maar dat hun kameraden de tijd genomen hadden om dat ordentelijk te doen. Hun naamplaatjes, betaalboekjes en andere persoonlijke spullen waren op dat moment verwijderd geweest. De touwtjes aan dewelke hun naamplaatjes vastgemaakt waren, hingen nog rond hun halzen en er waren sterke aanwijzingen dat hun zakken grondig doorzocht werden. Veel van deze lichamen waren nog opmerkelijk intact toen ze naar de oppervlakte werden gebracht. Wie hen bij leven gekend had, zou hen zeker nog herkennen in de dood. En dat na 13 jaar!

Blootstelling aan de lucht werkte natuurlijk een snelle degradatie in de hand. Het enige wat vreemd genoeg te vinden was op de meeste lichamen was een klein muntstukje dat vermoedelijk meegegeven was aan de soldaten als een geluksbrenger in de dood. De opgegraven lichamen waren nu begraven in individuele graven op Sanctuary Wood Cemetry die nu een van de grootste Britse begraafplaatsen van België was geworden. Boven elk graf zou er nu een grafsteen in witte Portlandsteen komen met de inscriptie ‘A Soldier of the British Army. Killed in the Great War. Known unto God’. Met daarboven de badge van hun regiment. Het was spijtig dat hun gegriefde families niet in staat waren geweest om de herbegrafenis van de stoffelijke resten van hun geliefden te kunnen bijwonen. Na de opgraving was elk lichaam in een afzonderlijke houten kist gelegd en onmiddellijk bedekt met de ‘Union Jack’.

De kolonel van dienst en allen die daarbij aanwezig waren, stonden er onbeweeglijk bij terwijl we salueerden naar het lijk van een gevallen held. Hij werd nu op een draagbaar geplaatst en naar de dichtstbijzijnde begraafplaats gevoerd. Het was een droevige en pijnlijke taak. Maar elk van ons voelde het aan als een privilege om aanwezig te zijn om onze eer te bewijzen en om elke gevallen held fatsoenlijk en met het nodige respect te kunnen begraven. Vorig jaar werden 3.200 lichamen opgegraven, allen van geïsoleerde plekken aan het Westers front. Ze kregen allen een nieuwe plek in 23 Britse begraafplaatsen. Van dit aantal waren er 432 geïdentificeerd bij hun opgraving. Anderen kregen alsnog hun namen terug dankzij onderzoek in de Londense archieven. En telkens werden de nabestaanden onmiddellijk op de hoogte gebracht als de identificatie een feit was.

Dit is een fragment uit Boek 1925-1945 van De Grote Kroniek van Ieper

Article Categories:
1925-1945
banner