banner
mrt 28, 2025
136 Views
Reacties uitgeschakeld voor De Cattotjes

De Cattotjes

Written by
banner

Het jaar 1360. Er was sprake van diverse eigendommen die aan de buitenzijde van de Torhoutpoort en de Hangewaartpoort gelegen waren, toebehorend aan de ‘Clit’ of ‘Cliit’. Ik veronderstelde dat de Clit de Zonnebekesteenweg en de weg naar Torhout met elkaar verbond, op de plaats waar men de huidige Basculestraat aantreft. Men haalde hier ongetwijfeld de klei vandaan waarmee de overdrachten waren ingesmeerd om de schuiten naar omhoog te hijsen. Dat wisten we dankzij stadsrekeningen van 1329 die het hadden over 32 leveringen van klei die bestemd waren voor de overdracht van Brielen. Vermoedelijk zou hier ook de ‘volaarde’ vandaan komen waarmee de volders de lakens ‘volden’. In 1317 waren in de uitgegraven kleiputten 71 karren slib uit de vestinggrachten naartoe gebracht om de weggehaalde klei te vervangen.

Vierhonderd meter verder oostwaarts bevond zich een tweede verbindingsweg tussen de wegen naar Zonnebeke en Torhout. Dat was de hedendaagse Jan Ypermanstraat die in 1914 nog bekend zou staan als de Drie Zottenstraat, zo genoemd naar de naam van een herberg aan de noordzijde van die straat. Maar in 1360 stond die straat bekend als de Wellincstraat. Het was rond die tijd een drukbevolkte straat die zijn naam gekregen had naar die van een welgestelde familie Wellinc, zoals dat hier op andere plaatsen het geval was met Grimminc en Craminc. Aan de zuidoosthoek van de Wellincstraat (bij het hedendaags kruispunt met de Zonnebeekseweg) stond vroeger een herberg genaamd ‘De Drie Gebroeders’ of ook wel ‘De Drie Cattotjes’ en de lokale wijk werd dan ook algauw de ‘Cattotjes’ genoemd.

Een beetje verderop aan de rechterzijde of oostzijde – ergens halverwege de straat – zou er in 1914 sprake zijn van de groenteboer Sercu. Die man woonde op de plaats waar zich al in 1325 het klooster van de geschoeide karmelieten bevond, ook wel ‘Galiane’s Kamers’ (de Franse tak) geheten. Onder de 66 schatplichtige bewoners van de Wellincstraat die in 1325 belasting hadden betaald voor het aanleggen van de uiterste vesten troffen we inderdaad de naam van deze kloosterorde aan. Deze geschoeide karmelieten hadden van een zekere Simoen in 1265 grond gekregen langs de noordkant van de Zonnebekestraat. Meer bepaald langs de Wellincstraat en ze wensten zich daar te komen vestigen. Ze sloten in 1265 een overeenkomst met de Sint-Maartensproosdij waardoor ze nu een klooster en een kapel mochten bouwen, maar wel op voorwaarde dat ze die nooit binnen de stadsmuren zouden verhuizen, tenzij met bijzondere toelating van de proost en het kapittel.

Ze kregen wel het uitdrukkelijk verbod om in de Ieperse parochies biecht te horen, te begraven of te preken. Tenzij ze daartoe de toelating kregen van de proost. De offeranden die aan de priester van de kapel gegeven werden, moesten afgestaan worden aan Sint-Maartens, net als de helft van de ontvangen erfenissen. De paters moesten op beide Sint-Maartensdagen – 4 juli en 11 november – telkens een kaars van 1 pond gaan offeren aan het hoogaltaar van Sint-Maartens. In 1372 zouden de geschoeide karmelieten nog een stuk land aankopen van Michiel van Passendale om er hun tuin mee uit te breiden. Ze zouden hun hele eigendom omringen door een muur. Hun gesticht zou in 1383 tijdens het beleg van Ieper helemaal vernield worden waardoor de paters verplicht zouden worden om voor drie jaar met hun diensten uit te wijken naar de Sint-Jacobskerk om zich uiteindelijk te kunnen vestigen achter de Sint-Janskerk.

Zowat vijfhonderd meter verder oostwaarts in de Wellincstraat zou zich rond de jaren 1900 herberg ‘Drie Molens’ situeren. Een herinnering aan de drie op korte afstand van elkaar opgestelde windmolens die – in 1580 – aan de zuidkant van de steenweg gebouwd zouden staan. Om reden van deze molens zou de wijk hier later in 1740 bekend zijn als de ‘Drie Meulenhoek’. Ter vervollediging van het verleden van de Drie Molens konden we nog aangeven dat de Duitse huurlingen van de prins van Parma in 1583 zich zouden verschansen achter de wallen van deze molens.

Dit is een fragment uit Boek 1290-1380 van De Grote Kroniek van Ieper

Article Categories:
1290-1380
banner