banner
aug 5, 2025
101 Views
Reacties uitgeschakeld voor De stank van afbraak en dood

De stank van afbraak en dood

Written by
banner

Donderdag 20 mei 1915. Ik had net mijn tweede bezoek aan Ieper achter de rug. En het resultaat ervan vond ik best moeilijk om te beschrijven. Bij mijn eerste bezoek van een maand geleden had de schade zich vooral geconcentreerd op de gebouwen langs de Grote Markt en zijn directe omgeving. De straten liepen dan nog vol mensen. De winkels waren open, ik had er zelfs postkaarten kunnen kopen. Munitiewagens en motorvoertuigen van en naar het front reden voorbij. Men had dan nog het algemeen gevoel van in een levende stad te zijn.

Bij mijn terugkeer vannamiddag leek het er op dat ik nu in een dodenstad binnengetreden was, een of andere antieke Egyptische of Assyrische stad die al eeuwenlang onder het zand gelegen had, een plaats die gevuld was met de grootsheid van het verleden, maar nu zo verlaten, verloren en in de steek gelaten in de tegenwoordige tijd. Een overweldigende droefheid was hier voelbaar voor iedereen die hier binnentrad in zijn portalen. Ieper was inderdaad toch wel de stad van de dood. Ik reed lange tijd door zijn vreselijk aanvoelende straten voor ik maar één levende ziel kon aantreffen en het betrof dan nog een kleine patrouille van de militaire politie.

Ik had het gevoel dat een krachtige aardbeving de hele stad door elkaar geschud had tot die ineengestuikt was in het grote niets. Of dat de hele rijen speelkaartenhuisjes die hier ooit gebouwd werden door een meedogenloze hand alle gelijkvloerse verdiepingen weg gezwiept waren waarop de rest dan eindeloos naar beneden getuimeld was. Op veel plaatsen was er niet langer sprake van naakte rechtopstaande muurresten maar enkel nog van verwarde puinhopen van bakstenen en vuilnis. Ik hoorde er niets. In deze desolate stad weerklonken niet de minste voetstappen op de straattegels, niet het minste gerommel van wielen op de weg, het blaffen van een hond of het dichtslaan van een deur.

Hier heerste alleen maar de stilte van de dood! Hier konden nog alleen de uilen en de raven overleven en wonen. Plots werden mijn gedachten gestoord door het geluid van een explosie. Blijkbaar was het proces van de totale vernietiging nog niet helemaal rond. Ik haastte me naar de Grote Markt. Het contrast met vorige keer was overweldigend. Enkele weken geleden was het plein nog een wirwar van leven, burgers, officieren en paarden, transportwagens. Nu was de plek totaal leeg en achtergelaten. Het leek er wel op dat ik hier alleen was in de stad. Ik keek uit op de voornaamste straten maar veel meer dan gebroken, zwart gerookte muurresten zonder daken, deuren of ramen was er niet te zien.

Op elke hoek van de Grote Markt lag een smeulende berg van dode paarden. Boven alles hier heerste de stank van afbraak en dood. Ik had ooit geschreven dat ik in Ieper wel de klapperende vleugels van de engel des doods had gehoord, wel die had nu niets anders meer achterlaten dan die vreselijke geluidloosheid. De torens van de lakenhalle en de kathedraal stonden nog deels recht maar waren zo verwoest dat het er op leek dat de volgende granaatinslag die definitief tot stof zou laten verkruimelen.

Ik stapte binnen onder de lakenhalle en zocht me een weg tussen de stapels neergeploft metselwerk en van daar kon ik doordringen tot aan de kathedraal. Zo goed als het volledig dak van Sint-Maartens was verdwenen, de duiven vlogen rond boven de vernielde resten van het orgel. Af en toe was er altijd wel een stuk baksteen dat ergens in de hoogte balanceerde en uiteindelijk naar beneden plofte met een gerucht dat op zijn beurt bleef echoën onder die intense stilte.

De sacristie die nog altijd voorzien was van zijn dak en muren stond er nog recht, de bühne van opperste verdwazing, in alle richtingen bezaaid met priesterkleren, koorboeken, kruisbeelden die dan op hun beurt besneeuwd waren met dikke lagen geel stof van de explosieven. Tegen die tijd was de Grote Markt eerder ongezond aan het worden en zo ging ik toch wel met haastige stappen langs de stille en weergalmende straten in de richting van de oud versterkte stadsmuren. De slotgracht met zijn waterlelies, ik keek nog eens achter me, een laatste blik op deze desolate stad met zijn vernielde torens en ondertussen bleven de Duitse granaten maar ontploffen.

Dit is een fragment uit Boek 1915 van De Grote Kroniek van Ieper

Article Categories:
1915
banner