banner
okt 5, 2025
19 Views
Reacties uitgeschakeld voor Dit was nu oorlog!

Dit was nu oorlog!

Written by
banner

Woensdag 7 oktober 1914. Sedert drie dagen bewaakte de burgerwacht de poorten van de stad. Aan de Sterre kwamen ze opnieuw postvatten. Na de middag cirkelde een Duitse vliegmachine boven de stad en liet er enkele vuurpijlen neervallen. Plots een kanonschot, dan nog een. In totaal zes of zeven en toen werd het weer stil in de buurt. De mensen in de Capronstraat en de Elverdingestraat waren allemaal binnengevlucht. Aan de Sterre was geen levend wezen te bespeuren. Enkel de stationswerkman Berghman stond aan ‘de travers’. Alle luiken en blinden waren neergelaten. Met Elisabeth en onze kinderen stonden we aan de voordeur.

Uit de Elverdingestraat en de boulevard Malou kwam een twintigtal ruiters afgestormd, met de revolver in de vuist, recht naar de overweg. Ze dwongen Berghman de slagbomen open te draaien en met de handen in de hoogte moest hij voor hen uit marcheren in de richting van het station. Hele detachementen ruiters daagden op. We zetten de kinderen op de vensterbank en zagen de troepen voorbijtrekken. Een officier vroeg een weinig ‘Wasser’ voor zijn paard. Een andere vroeg een stoel om even te kunnen zitten. Het paardje van mijnheer Fol werd uit de stal gehaald en verdween met de rest van de paarden.

Er kwam stilaan wat leven onder de burgers. Hier en daar werd een deur geopend en na enige tijd waagden de burgers zich zelfs op straat. Een inwoner van de Waterkasteelstraat verwittigde me dat de burgerwachten van Ieper in hun vlucht naar de tram van Veurne al hun spullen tegen de smis hadden gegooid. Toen ik daar aankwam hadden de buren al heel dat boeltje in de vaart gedropt. Hele afdelingen trokken gedurig voorbij in de richting van Vlamertinge. Het was dan al rond 17u en de overweg werd afgezet. De mensen van de huizenrij aan de Sterre die vanuit de stad naar huis toe wilden, vonden een schildwacht op hun weg. Ze kwamen tot bij mij of ik niet even kon tussenkomen, wat ik ook deed bij een Duitse officier die net voorbijkwam.

Hij antwoordde heel beleefd dat volgens de bevelen iedereen binnen de stad mocht komen maar niemand er nog buiten mocht. Op onze deur had men met krijt ’35’ geschreven en dat betekende vermoedelijk vijfendertig slaapgasten. De officier bekeek me eens goed, groette militair en veegde de ‘35’ uit. Die nacht hadden we niemand. In de stad krioelde het van soldaten van alle slag. Op het stadhuis onderhandelde de burgemeester met de bevelhebber van de ruiterijdivisie. Er moesten vier gijzelaars op het stadhuis blijven. De burgemeester vertelde dat er hier geen gewapende mannen waren.

Hij toonde de ingeleverde wapens. ‘Kindergoed’, beweerde de Duitse bullebak. Indien er op de soldaten zou geschoten worden dan zouden de vier gijzelaars meedogenloos en dadelijk gefusilleerd worden. Onze burgemeester had hier flink zijn mannetje gestaan. De burgers werden hier tenminste niet vermoord zoals in Leuven, Tienen, Dinant, enz. De Duitsers stolen 62.000 frank uit de kassa van de gemeente. Ook moest Ieper zorgen voor een aantal opeisingen: achtduizend borden, hooi, stro, haver, … De gijzelaars moesten overnachten op het stadhuis. Die avond, toen de kinderen al naar bed waren, zagen we boven door de ramen hoe de hele nacht colonnes soldaten en wagens voorbijtrokken, van alle grootte en vorm. De Duitse soldaten gedroegen zich ‘s nachts als onbeschaafde ‘wallebakken’. Veel inwoners zouden zich die nacht met droefheid herinneren.

… Nu en dan beweerden sommige mannen dat ze kanonnen hoorden als ze met hun oren tegen de straatstenen luisterden. Deze middag zetten alle scholen hun poorten al voor het gesteld uur wagenwijd open. Een afdeling van het Duitse leger zakte af naar Ieper! Het handvol Belgische soldaten dat rond het Hooge de wacht hield, sloeg het eerst alarm. De mannen konden bijna niet snel genoeg een schuiloord vinden. Wat voor zin had een nutteloos bloedbad? Het duurde niet lang of de voorposten van de Duitsers kwamen af.

De deuren werden haastig gesloten. Alsof dit zou helpen. Als verschrikte muisjes hielden de kinderen zich koest en gluurden ze af en toe achter de gordijnen naar de grote massa soldaten die in dichte rijen te paard de hele breedte van de steenweg innamen. Een eindeloos hoefgetrappel, heel de namiddag. Om 16u had niemand honger. Brood en boter mochten terug naar de kelder. Toch deden de Duitsers die dag hier niemand kwaad. Er heerste orde en tucht. Maar geen enkele Ieperling was op zijn gemak.

Tegen de avond aan kwam een nichtje ons huis binnen om brood te vragen. Ze vertelde wenend dat de soldaten alle telefoondraden hadden doorgeknipt en dat ze allemaal zo nors en streng keken. De draden slingerden nu in de lucht, haar broers hielden zich verstopt en vader en moeder durfden niet te roeren want de Duitsers hielden de wacht rond haar huis. Nog de hele nacht weerklonk het marcheren en het paardengetrappel. De soldaten zelf spraken geen woord, ze waren als automaten die vooruit moesten. ‘s Anderendaags was het voorbij. De lucht geurde naar al die paarden en de mensen durfden nauwelijks het hoofd buiten te wagen. De eenvoudige Ieperse burgers wisten niet wat ze van die plotse doortocht moesten denken. Hier en daar was een ruit stuk door een lans die er toevallig in terechtgekomen was.

….. Vandaag gingen vader, ikzelf, mijn broer en mijn twee zussen elk naar hun school. In de voormiddag kwam een jonge landbouwerszoon met paard en kar de stad binnengereden. Hij vertelde dat het rond Sint-Jan stikte van de Duitsers en dat men hun veldkeukens kon zien roken. Mensen die van de Menensteenweg kwamen, vertelden al even slecht nieuws. Rond de verbeteringsschool krioelde het van de Duitsers. Mijn tante Rachel werd er op uit gestuurd om mijn broer en zusters van school af te halen. Na een middagmaal in angst werden we rond 14u opgeschrikt door kanongebulder uit zuidelijke richting.

De rolluiken gingen neer en vader riep ons samen in de voorkamer. We moesten ons aandrukken tegen de zuidergevel en op die manier dekking zoeken. Wisten we toen al veel hoe we ons echt moesten beschermen tegen een bombardement. Maar het bleef stil. We hoorden mensen voorbijlopen die ons vertelden dat er geschoten werd aan de Rijselpoort en dat de Duitsers al binnengekomen waren in Ieper. Inderdaad! Vanaf ‘De Steenen Haan’ was de Duitse artillerie in actie gekomen nadat ze beweging hadden gezien op onze vestingmuren. Mijn broer en ik kregen de toelating van vader om eens voorzichtig te gaan kijken in de richting van de Menenpoort. We renden de torentrap op en kwamen buiten adem achter de borstwering.

We zagen hele drommen Duitse soldaten, voetvolk en wielrijders langs de Menenpoort de stad binnenrukken. Lang durfden we niet te kijken. Toen we terug op straat stonden, kwam een drietal Duitse hoge officieren te paard voorbij. Die in het midden droeg een uniform in Pruisischblauw, de anderen hadden een uniform in ‘feldgau’ met veel zilver op kraag en kepi. Later in de namiddag kwamen de kwartiermeesters de inkwartiering regelen. Ze schreven met krijt op de voordeuren van de huizen hoeveel soldaten de inwoners ervan te logeren zouden krijgen. Enkele burgers waagden het nadien dat getal uit te wissen en te vervangen door een lager aantal.
Vreemd genoeg kwamen ze niet tot bij ons voor deze inkwartiering.

Tegen de avond zakten de soldaten af om hun logies te betrekken. Het was een heen- en weergeloop vanjewelste. Ze stapelden geperste hooi- en stroblokken op langs de gevels en vormden daarmee schildwachthokjes. De soldaten stalden hun paarden op straat of op de trottoirs en ze stelden wachters op. Tot laat in de avond hoorden we de stap van een schildwacht die zijn ronde deed. Na de spanning van de dag mochten we die avond lang opblijven. We herademden nu we gezien hadden dat de bezetting zonder bloed en gruwel was verlopen. De grote mensen waren er toch niet gerust in. Dit was nu oorlog!

Dit zijn fragmenten uit Boek 1914 van De Grote Kroniek van Ieper

Article Categories:
1914
banner