banner
jul 25, 2025
97 Views
Reacties uitgeschakeld voor De spoorlijn Ieper-Diksmuide

De spoorlijn Ieper-Diksmuide

Written by
banner

Zaterdag 29 oktober 1898. De gemeenteraad wilde zich nu prioritair buigen over de kwestie van de buurtspoorlijn nummer 15, Ieper-Diksmuide. Surmont de Volsberghe schetste de historiek van het project. Eind 1896 had schepen Berghman contact gehad met burgemeester Baert van Diksmuide en kennisgemaakt met zijn wens om met hun beide steden en de geïnteresseerde buurtgemeenten te vergaderen over de aanleg van een spoorlijn tussen Ieper en Diksmuide. Deze vergadering had plaatsgevonden op 7 november 1896. De afgevaardigden hadden zich akkoord verklaard om een rechte spoorlijn (tramlijn) aan te leggen, bij gebrek aan een volwassen treinverbinding van brede sectie die geweigerd was door de Staat. De diverse gemeenten hadden zich uitgesproken voor het traject Diksmuide, Woumen, Merkem, Bikschote, Zuidschote, Boezinge, Elverdinge, Brielen, Ieper.

In maart 1897 werd aan de Nationale Maatschappij der Buurtspoorwegen verzocht om tussen te komen in deze verbinding en voortgang te maken met de studie van dit project. Op een later tijdstip werd die treinmaatschappij belast met de vraag van de aanleg van een buurtspoorweg tussen Poperinge en Diksmuide, via Krombeke, Westvleteren, Oostvleteren, Reninge, Noordschote, Merkem en Woumen. Die tweede vraag werd vervolgens gekoppeld aan de eerste aanvraag. Zonder de betrokken gemeenten te raadplegen, koppelde de treinmaatschappij beide projecten aan elkaar in de overtuiging dat het voor alle locaties een bijkomend voordeel zou bieden. Op het einde van juli 1898 had de maatschappij de gemeenten uitgenodigd om te beraadslagen over het enig overblijvend traject Poperinge, Krombeke, Westvleteren, Oostvleteren, Reninge, Noordschote, Merkem, Woumen en Diksmuide, met een aftakking te Merkem richting Elverdinge, via het Smiske naar Steenstrate, Luzerne en Zuidschote.

Vanaf Elverdinge zou men dan gebruikmaken van de bestaande lijn Veurne-Ieper. De gemeente Boezinge was uitgesloten in deze constellatie. Het leek er op dat alle geïnteresseerde gemeenten (met uitzondering van Brielen) zich akkoord verklaarden met het voorgestelde traject. Alleen Ieper had zich nog niet uitgesproken. Het Ieperse stadsbestuur had geen haast getoond. Eerst en vooral omdat men nog altijd de hoop koesterde om een volwassen spoorweg op grote sectie te krijgen. Iets wat de indruk gewekt had dat Ieper tegen het voorgestelde traject was. Maar de Ieperse burgemeester protesteerde hevig tegen deze conclusie, want Ieper had helemaal geen plannen om zich er tegen te verzetten. Welke tussenkomst in de lijn zou gevraagd worden, hing uiteraard af van de voordelen die de lijn zou opleveren voor de stad Ieper.

De aftakking via Elverdinge was uiteraard van een heel ander allooi dan een rechtstreekse verbinding met Diksmuide. De opbrengsten van reizigers van die secundaire lijn kon men niet vergelijken met wat oorspronkelijk op tafel lag. En vooral dan omdat Ieper nu al verbonden was met Elverdinge, via de spoorlijn Veurne-Ieper. En dan 170.000 frank moeten betalen voor een tweede spoorweg? Dat was ontoelaatbaar! Maar men had aan een alternatief gedacht; namelijk een aftakking vanuit het Smiske naar Bikschote, Langemark, Keirselaarhoek, Sint-Juliaan, Wieltje, Sint-Jan, Ieper. Dat traject zou dan wel extra voordelen opleveren voor Ieper en onze stad in verbinding stellen met ongeveer 12.000 bewoners die nergens verbonden waren door een of andere spoorlijn.

Hier rechtvaardigde een tussenkomst van 100.000 frank zich wel. De gemeenteraad van Langemark had zich al uitgesproken voor een inbreng van 30.000 frank en ook Bikschote leek mee te willen doen. Bleef nu nog Sint-Jan dat eventueel 7.000 frank diende in te brengen. De aanleg van het door Ieper voorgestelde traject zou geenszins de aanleg van de lijn Poperinge-Diksmuide benadelen. De twee aftakkingen zouden die zelfs versterken. De twee kapitaalsinbrengen konden zelfs gekoppeld worden. Daarbij bestond dan nog de mogelijkheid om nog een extra aftakking aan te leggen tussen Langemark en Westrozebeke die daar zou aansluiten op de geplande spoorlijn van Roeselare naar Diksmuide. Na een heel debat besloot de meerderheid om in contact te treden met de Nationale Maatschappij der Buurtspoorwegen om in onderhandeling te treden over het traject via Langemark, Sint-Jan tot in Ieper.

Dit is een fragment uit Boek 1877-1913 van De Grote Kroniek van Ieper

Article Categories:
1877-1913
banner