Mei 1469. Nadat Karel de Stoute nu ongeveer twee jaar geleden zijn vader was opgevolgd aan het hoofd van Vlaanderen gaf hij aan dat hij zijn plechtige intrede wenste te doen in zijn goede stad van Ieper. Hij bevond zich op dat moment op het toppunt van zijn soevereine macht en zijn ster scheen in volle hevigheid. Hij had de fiere Gentenaars ertoe gedwongen om hem vergiffenis te vragen, de koning van Frankrijk vernederd en van Luik een puinhoop gemaakt.
Hij had alles aan zijn voeten. In Brugge waren de feesten van zijn plechtige intrede enkel verbeterd door de plechtigheid van zijn huwelijk met Margareta van York, de zuster van de koning van Engeland. Van zodra in Ieper de intentie bekend werd dat de hertog tot hier wilde komen, begonnen ze aan de voorbereidselen van een ontvangst waardig aan de eeuwenoude stad. Vanaf de 13e april reisden schepenen naar Rijsel, Doornik en Brugge om er geschenken aan te kopen die aangeboden zouden worden aan de graaf en de gravin van Vlaanderen.
Toen alles in gereedheid was gebracht – op 8 mei 1469 – begaven een schepen en een pensionnaris zich naar Sint-Omer om de hertog te bidden zijn blijde intrede te willen maken in Ieper.
Een andere pensionnaris werd de 12e naar Ariën-aan-de-Leie gestuurd om de hertogin en de juffrouw van Bourgondië uit te nodigen. Een verzoek waar ze met de nodige gratie op ingingen. Vervolgens werden nu de invitatiebrieven opgestuurd aan alle prelaten in het ronde en aan veel andere personaliteiten. Tezelfdertijd reisden boodschappers op en af om het juiste aankomstuur van de hertog te weten te komen en om te weten of hij een stop zou maken in Poperinge.
Op 14 mei 1469 ontving Ieper de ambassadeurs van Venetië. Hertog Karel de Stoute maakte zijn feestelijke intrede in de stad van Ieper op maandag 15 mei. In zijn zog verschenen bastaard Antoon van Bourgondië, Filips van Savoie, de bisschop van Doornik, de kanselier, de baljuw van Charolais en een dertigtal hoogwaardigheidsbekleders van zijn Hof. Hij had als het ware zijn compleet huishouden mee.
De ontvangst verliep grandioos. De hele stad daagde op om hem te zien, de gezworenen en de schepenen in vol ornaat, de gilden, de corporaties, zes prelaten, de vier kloosterorden en alles en iedereen in de stad die ergens een functie uitoefende. Langs het hele parcours van de stoet speelden de maatschappijen historische scenes, gebruikmakend van dove personnages.
De straten waren versierd en behangen met laken en wandbekleding. Ze voerden de prins tot hij het Gulden halletje om daar de gebruikelijke eden af te leggen. Het stadsbestuur overhandigde hem een beeld van Hippocrates in een tinnen vaas op voet, zeven zilveren tassen en flessen met de wapens van de stad. Daarnaast schonk de stad ook twee kostbare kunstwerken van Beaune met een kostprijs van 91 ponden. De erewijn werd vrij aangeboden aan alle hoogwaardigheidsbekleders van het prinselijk gevolg samen met fooien voor de officieren van zijn verblijfplaats.
Op woensdag 17 mei deed de hertogin van Bourgondië op haar beurt haar feestelijke en eerste intrede in Ieper, vergezeld van juffrouw van Bourgondië – Maria van Bourgondië – die dan twaalf jaar was – en de hertog van Oostenrijk. Uiteraard herbegonnen de feesten. Ook de hertogin kregen een kunststuk uit Beaune en er was wijn voor haar gezellen.
De tonnen wijn die bestemd waren voor hertog Karel werden naar de Sint-Maartensabdij gevoerd zoals dat gebruikelijk was bij de ontvangst van prinselijke gasten. De stad schonk aan hare hoogheid, mevrouw de hertogin – Margareta van York, zus van koning Edward van Engeland en vrouw van Karel de Stoute – een gouden kruis voorzien van twee ingezette robijnen en versierd met de wapens van Ieper. Het kruis had 273 ponden gekost.
Wat betrof juffrouw Maria van Bourgondië had men haar de keuze gelaten tussen een diamanten ketting gemaakt door een Rijselse juwelier of een gouden juweel met aan de ene zijde een foto van de maagd Maria en aan de andere zijde een spiegel. De voorkeur van de prinses op de 17e ging duidelijk uit naar het laatste geschenk. Hector de Brievere vertrok naar Rijsel om het juweel te laten vervaardigen.
De prijs van het geschenk bedroeg 163 ponden. Tussen al die feestelijkheden door vergaten de magistraten zeker de belangen van de gemeenschap niet. Ze profiteerden van zijn aanwezigheid in de stad om hen hun grieven en verzoeken over te maken. Ze vroegen en verkregen uitstel van betaling en een vermindering van hun aandeel in de belasting van een miljoen ridders die op het land van Vlaanderen gelegd waren. Daarbij zou Ieper nu ook een voorschot ontvangen voor wat betrof het geestelijk hof en de clerus van de parochies.
Tijdens zijn verblijf in Ieper bezocht hertog Karel de lakenhalle en kwam hij binnen in de schepenkamer waar hij zich vervoegde als hoofd van de justitie, naast de voogd en de schepenen. Hij deed daar persoonlijk gedurende drie dagen van die week de justitie en de administratie ervan. Hij hoorde al de partijen. Zowel de armen als de rijken die hun rechten kwamen betuigen en verdedigen. Daarna sprak hij onmiddellijk alle vonnissen uit, in de mate van het mogelijke zonder onderscheid tussen de diverse personen.
Daarbij gaf hij het uitdrukkelijk bevel aan alle rechters, wethouders en raadsheren om elk voor zich altijd de kortste weg in te gaan en de gerechtigheid stipt na te streven. Hij uitte daarbij zware dreigementen voor diegenen die anders zouden handelen. Daarna vertrok hij naar Brugge. God geve dat diezelfde ijver en blinde rechtvaardigheid tot op vandaag nog altijd in gebruik zou kunnen zijn. Men zou zo niet zoveel arme mensen in benauwdheid vinden en velen zouden in geen geval al dat onrechtvaardig verworven goed bezitten.
Dit is een fragment uit Boek 1381-1528 van De Grote Kroniek van Ieper


